Voor het vormgeven van betekenisvol onderwijs hanteren wij de 6 competenties van verdiepend leren, te weten: communicatie, creativiteit, burgerschap, samenwerking, karakterontwikkeling en kritisch denken. Dit moeten niet vakken op zich zijn. Deze vaardigheden willen wij op een natuurlijke manier terug laten komen in ons aanbod.
Onderzoekend en ontwerpend leren is een voorbeeld van betekenisvol verdiepend leren en is een concrete invulling van de aandacht voor wetenschap en technologie. Het is een manier van werken die leerlingen vanuit verwondering en nieuwsgierigheid laat waarnemen, bevragen, nadenken, handelen en reflecteren. De onderliggende gedachte is dat leerlingen door deze activiteiten tot kennisopbouw komen als zij, onder deskundige begeleiding van de leerkracht, met elkaar inhoudelijk in gesprek raken over hun waarnemingen en de daaruit voortvloeiende ideeën en gedachten tijdens het onderzoeks- en ontwerpproces.
Naast de cognitieve ontwikkeling geeft dit proces hen ook ruimte voor creativiteit, kritisch nadenken en handelen, samenwerken en het delen en verwerken van informatie. Zo sluiten we aan bij de talenten van leerlingen en stimuleren we hun brede ontwikkeling.
Door kinderen bekend te maken met de stappen van onderzoekend en ontwerpend leren, willen we de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen een kader geven. Dit kader komt het duidelijkst naar voren in de lesbrieven die geschreven worden voor ieder project. De cirkels van O & O leren zijn daarbij de kapstok waaraan het project wordt opgehangen.
Door projectmatig te werken rondom thema's die kinderen aanspreken combineren wij alle ambities van de school wat betreft betekenisvol onderwijs, een dekkend aanbod voor de doeldomeinen: socialisatie, persoonsvorming en kwalificaties. Daarnaast voldoen wij met het thematisch en onderzoekend leren aan de eis van het ministerie dat er een beredeneerd aanbod moet zijn voor techniekonderwijs.
Ons doel is ernaar toe te werken dat alle lessen in de betekenisvolle context van het echte leven komen te staan. Ieder thema start vanuit verwondering, vanuit een vraag van de kinderen. Wat wil jij leren over of weten van dit onderwerp? Tegen welk probleem loop jij aan en wat wil je proberen op te lossen of welke vraag wil jij beantwoord zien? Op deze manier ontstaan er onderzoek- en ontwerpvragen op het niveau en naar de interesse van de leerling(en). Ieder kind kan zich op zijn of haar eigen niveau verdiepen in dit onderwerp en met behulp van anderen verder komen dan ze alleen zouden doen.
Voor de instructies wordt gebruik gemaakt van een activerend direct instructie-model dat volledig geïntegreerd is in het repertoire van de leerkrachten. Hierdoor hebben zij de tools om hier beredeneerd van af te wijken zonder de basis uit het oog te verliezen.
Ondersteunend bij deze processen is het toepassen van activerende en coöperatieve werkvormen in de groepen en binnen het team. Door kinderen actief te laten leren, ontstaat er interactie en leren kinderen van elkaar. Ook zijn kinderen door de activering meer betrokken dan wanneer de leerkracht een vraag stelt aan de hele groep en één leerling mag antwoorden. Kinderen bevragen elkaar, geven elkaar feedback en gaan met elkaar in overleg. Door feedback te leren geven en ontvangen, wordt samenwerken gestimuleerd en samen leren betekenisvol benut.